Bij leerlingen met een solide basis is het verlangen naar verbinding minder. De leerling is opgevoed in een veilige omgeving waarin hij of zij ontvangen is. Er heeft een veilige hechting plaats gevonden met de primaire verzorger, meestal de ouder. Het kind groeit op met vertrouwen in zichzelf en vertrouwen dat zijn of haar behoeftes vervuld kunnen worden. De afhankelijkheid van externe bronnen voor vervulling van de behoeften zal minder zijn. Het kind ervaart een goede verbinding met zichzelf en heeft gezonde patronen ontwikkelt om behoeften te vervullen wanneer deze opkomen. 

De leerling met een minder solide basis heeft beperkte verbinding met zichzelf. Het kind heeft een emotionele verwonding opgelopen in de relatie met de primaire verzorger. De emotionele pijn van het niet-ontvangen worden kan door het kind niet verwerkt worden. Deze word geparkeerd achter een intern muurtje. Het muurtje beschermt tegen de pijn. Een neveneffect van deze bescherming is een afsnijding van het contact met het zelf. Er is minder verbinding met de eigen gevoelens en verlangens. En juist deze gevoelens vormen de kompas in het maken van keuzes in het leven. Het verminderde contact met deze kompas brengt onzekerheid; een lager zelfvertrouwen. Deze is niet altijd zichtbaar op het eerste gezicht doordat deze gecompenseerd kan worden met bijvoorbeeld grotere dadendrang of profilering van het gewenste plaatje. De originele, verstopte, verlangens zijn echter onder de oppervlakte nog wel aanwezig. De verbinding met het zelf is beperkt, dus de vervulling kan daar ook moeilijker plaatsvinden. Het kanaal waardoor dit gevoed wordt is smaller. Ter compensatie zal het gevoel van niet-vervuld zijn toenemen. Wat niet intern gevonden kan worden zal extern gezocht worden bij anderen.

Een groep, zoals een klas, heeft de eigenschap de originele behoeften naar boven te brengen. Een groep van leeftijdgenoten roept de potentie van verbinding op. Door deze verbinding kunnen de behoeften vervuld worden. Daarmee heeft de groep de potentie om de originele verwonding te herstellen. Wanneer deze groep als veilig ervaren wordt dan kunnen nieuwe, helende ervaringen optreden. De originele ervaring van niet-ontvangen worden kan ingeruild worden voor een ervaring van er wél mogen zijn. Een nieuwe neurale verbinding van de wereld als ontvankelijke en veilig. De groep heeft echter aan de andere kant ook de potentie om re-traumatiserend te zijn. De originele verwonding wordt niet hersteld maar verdiept.

Weinig leerlingen, en leerkrachten, zijn helemaal vrij van deze oude verwondingen. De mate wisselt echter wel. Er zijn leerlingen die de klas voortdurend als onveilig ervaren en leerlingen die dit alleen in specifieke gevallen ervaren. Er zijn leerkrachten die hun vak alleen uit kunnen oefenen vanachter het beschermende muurtje en er zijn leerkrachten die deze alleen gebruiken in uitzonderingssituaties. 

Het basale verlangen is naar verbinding. Wanneer dit ervaren wordt met het zelf dan zal dit minder extern gezicht worden. Het verlangen zal sterker opspelen op plaatsen waar deze vervult zou kunnen worden, zoals een groep. Dit manifesteert zich in drie sociale behoeften. Deze classificatie is gebaseerd op de verdeling uit het boek Training als beroep van Oomkes.

  1. de veiligheid van het erbij horen;
  2. de bekrachtiging van invloed uitoefenen;
  3. de koestering van de genegenheid.

De leerlingen zullen in meer of mindere mate alledrie deze behoeften in de klas zoeken. Al de behoeften van al de leerlingen vormen de dynamiek in de groep. Belangrijk om hierbij niet te vergeten dat de leerkracht niet vrij is van deze behoeften. De leerkracht heeft weliswaar een andere rol, maar is net zo goed een onderdeel van de groepsdynamiek. Hij of zij brengt ook de eigen kwaliteiten en verwondingen mee. 

Erbij horen

Invloed uitoefenen

Genegenheid

De 8 circulaire stappen die je als leerkracht kunt nemen in hier in te groeien:

Leerkracht

  1. Bewustwording huidige situatie op 3 niveaus
  2. Bewustwording blokkade waar het meeste aandacht naartoe gaat
  3. Bewustwording ideale situatie voor deze blokkade
  4. Kwaliteiten om in te zetten
  5. Inbrengen/benoemen: om het werkelijk te maken
  6. Verantwoordelijkheid nemen (inzetten kernkwaliteiten)
  7. Experimenteren met nieuw gedrag
  8. Evaluatie